Banner-top

 

Klamper Klassieker: De Groene Gaasvlieg

EEN WOLF IN SCHAAPSKLEREN

Klamper Klassieker   Groene GaasvliegUw avond krijgt tussen Ook dat nog en het journaal door toch nog een sprookjesachtig tintje als er een groene gaasvlieg landt op uw vensterruit. Het tere wezen met zijn vleugels van tule en zijn heldergroene lijf en oogjes - zijn delicate voelsprieten gaan aarzelend rond - is afgekomen op het schijnsel van uw sfeerverlichting. Het diertje ziet eruit alsof het is geschapen om uitsluitend de Schoonheid te dienen. Welk een geraffineerde vermomming. In de insectenwereld staat de gaasvlieg bekend als een vraatzuchtig loeder. Het beest eet zich met graagte een weg door een bladluizenkolonie. Een dergelijke actie is u dus welkom, als uw 'tuinlievelingen' door dat sap zuigende grut worden geplaagd.
Ook de kinderen van de gaasvlieg zijn met hetzelfde vraatzuchtige sop overgoten. Het kan zelfs ontaarden in kannibalisme. Onder het motto 'ons kent ons' plaatst moeder gaasvlieg dan ook haar eieren op steeltjes. U kunt ze vinden aan de onderkant van bladeren. De larven die de eieren verlaten, zullen elkaar niet gauw op hetzelfde blad tegenkomen, want ze vallen uit hun gesteelde ei de wijde, groene wereld in. Wat een geluk voor u als deze knaapjes in de buurt van uw bladluizen ter wereld komen. In de paar weken dat ze larf blijven. eten ze per stuk wel 200 luizen. Maar ze slachten hun prooi anders dan hun ouders. Met een stel smalle kaken doorboren ze een bladluis en zuigen haar vervolgens leeg. Alles wat er overblijft is het huidje waar ze als het ware inkruipen. Het vel van het slachtoffer blijft op hun rug vastzitten aan de borstelharen waarmee ze zijn bezet. Zoals Hercules zich tooide met het vel en de kop van de leeuw die hij had overwonnen. Aldus vermomd, waart de gaasvlieglarve als een wolf in schaapskleren rond. Na een paar weken kruipt hij in een zijdeachtige cocon om zich te veranderen in een sprookjesdier. Maar na deze metamorfose blijft het gewelddadige karakter. Als vlieg lust het dier zo mogelijk nog meer luizen.

Miguel Buckens